Een paard is een vluchtdier. Elke ingreep die we uitvoeren is voor een paard grotendeels een onaangename of onnatuurlijke ervaring. Bovendien werken we met geavanceerd elektronisch materiaal: ongecontroleerde bewegingen, schrikreacties of reacties op pijn zijn hierbij dan ook ronduit gevaarlijk. Het is onverantwoord en vaak zelfs onmogelijk een paard correct te onderzoeken, laat staan behandelen, zonder gebruik te maken van een gepaste verdoving.
Daarom worden de dieren steeds verdoofd, ook bij een onderzoek. Het paard blijft hierbij wel rechtstaan, maar is suf en voelt minder ongemak. Slechts na toediening van een verdoving kan op een nauwkeurige manier gewerkt worden. Bij sommige ingrepen (tandextracties, behandeling van diastema’s enz.) wordt bovendien nog een lokale verdoving gebruikt om het paard pijnloos en op een niet-traumatiserende manier te kunnen behandelen.
Aan het toedienen van medicatie is er altijd een risico verbonden. Dit geldt voor eender welke injectie: het jaarlijkse vaccinatiespuitje, pijnstillers, antibiotica en kalmeringsmiddelen. De behandelende dierenarts tracht in alle gevallen de risico’s zo accuraat mogelijk in te schatten en hiernaar gepast te handelen. Bovendien zal er meestal een combinatie van verschillende producten gebruikt worden om de kans op eventuele nevenwerkingen te minimaliseren.
De dierenarts draagt op het moment van de behandeling de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zowel het paard als de eigenaar en zichzelf. Het is daarenboven de taak van de dierenarts om het dier op een efficiënte, correcte en zo humaan mogelijke manier te behandelen. Dit kan in vele gevallen alleen dankzij het gebruik van een gepaste verdoving.
Paarden zijn zeer bedreven in het compenseren van tandafwijkingen. Ze tonen vaak zeer weinig symptomen desondanks de ernst van hun tandproblemen.
In de meeste gevallen merk je helemaal niets aan je paard, zelfs bij vergevorderde aandoeningen. Soms zijn er toch veranderingen die op een tandprobleem kunnen wijzen.
Denk hierbij onder andere aan:
- Proppen maken
- Speekselen
- Afwijkende geur
- Kopschuw zijn
- Schudden met het hoofd
- Rijtechnische problemen
- Gevoelig in de mond
- Zeer hard in de mond
- Het hoofd scheefhouden
- Moeilijk het bit aan nemen
- Vermageren
- Diarree of verstoppingen
- Slechte algemene toestand
- Gedragsveranderingen
- Etterige neusvloei, meestal uit één neusgat
In uitzonderlijke gevallen zien we paarden die wel honger hebben, maar niet meer willen en/of kunnen eten door de erge tandproblemen. Het afwezig zijn van dergelijke erge uitgesproken symptomen wil dus zeker niet zeggen dat uw paard geen tandproblemen heeft.
Een jaarlijkse controle is dan ook geen overbodige luxe. Zelfs al vertoont uw paard nog geen duidelijke tekenen van tandproblemen
Een diastema (meervoud diastemata, ook vaak diastema’s of diastasen genoemd) is een ruimte tussen 2 tanden. Wanneer we spreken van diastemata bij het paard dan bedoelen we meestal ruimtes tussen de kiezen van het paard. Met periodontitis bedoelen we een ontsteking van het ‘periodontium’; het omliggende weefsel rondom de tanden. Bij gezonde paarden sluiten alle 6 de kiezen nauw aan. Elke kiezenrij fungeert aldus als 1 functionele eenheid, die je misscchien nog best vergelijkt met ruwe molenstenen. Een paard met diastemata heeft abnormaal veel ruimte tussen 1 of meerdere opeenvolgende kiezen. Deze ruimtes vullen zich snel op met voedselpartiekels (zie foto’s). Diastemata komen het meest voor in de onderkaak, vooral tussen de achterste kiezen maar deze aandoening kan zich tussen alle tanden voordoen. De diastemata op zich zijn niet pijnlijk maar de opeenhoping van voedsel in deze ruimtes zorgt voor een vaak zeer pijnlijke ontsteking van het tandvlees en onderliggende weefsels (periodontitis).
De orale-extractie-methode is in de meeste gevallen de te verkiezen extractie methode voor een kies. De kans op complicaties is relatief laag en ligt tussen 5-15% afhankelijk van de reden van extractie, de tand, de patiënt etc. Indien een te extraheren kies breekt dan bestaat het risico dat deze niet meer langs orale weg te verwijderen is. In vele gevallen is een benadering via een kleine incisie in de wang mogelijk. Indien ook dit niet mogelijk is dan is een meer invasieve chirurgische benadering noodzakelijk, welke in de meeste gevallen slechts onder kliniek omstandigheden zal worden uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor tanden welke voorafgaand aan de extractie reeds afgebroken zijn of wanneer er onvoldoende klinische kroon overblijft.
EOTRH is een zeer pijnlijke, progressieve aandoening welke vnl. de snijtanden en de haaktanden (hengstentanden) aantast. De kiezen zijn eerder uitzonderlijk in het proces betrokken. Deze aandoening komt meer voor bij oudere paarden. In onze contreien lijken Ijslanders duidelijk meer aangetast dan andere rassen. Maar, wereldwijd wordt geen raspredispositie aangetroffen. EOTRH werd de eerste keer in 2004 beschreven en in 2008 werd de naam EOTRH er op gekleefd na een histopathologische studie van de aangetaste tanden. Het blijkt dus een zeer recente aandoening te zijn. Voorlopig spreken we van EOTRH wanneer we resorptieve letsels zien in combinatie met hypercementose. Het is echter zeer waarschijnlijk dat deze grote groep van klinische presentaties onderverdeeld zal worden in verschillende beter omschreven aandoeningen (EOTRH, Cementoosseous dysplasia – EORL).
Endodontie (wortelkanaalbehandeling of ontzenuwing) is een mogelijke behandeling bij tanden waarbij een open wortelkanaal wordt aangetroffen. Een endodontische benadering kan ook aangewezen zijn bij de behandeling van tandfracturen en inflammatoire of infectieuze processen (tandwortelinfectie, pulpitis).
Onze paarden worden steeds ouder. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan de evolutie van werkpaard tot recreatiepaard en de toegenomen geneeskundige zorg voor onze paarden. Oudere paarden zijn vatbaarder voor een aantal aandoeningen en ondergaan (vaak fysiologische) veranderingen. Ze vereisen dan ook extra zorg en management. We focussen hierbij vooral op gebitsproblemen bij het oudere paard evenals op het belang van een aangepast rantsoen.